Dag 7 en 8

22 maart 2012

 

Dag 7 dinsdag 20 maart Tainan.

We verlaten het knotsgekke Alishan en gaan op weg naar de oude hoofdstad Tainan. In deze stad in het zuidwesten staan bijna 200 tempels. Bovendien liggen aan de kust wat wetlands waar o.a. de kleine lepelaar te vinden is. Aan de andere kant van de weg zien we nog honderden touringcars op weg naar Alishan.
De weg is niet geheel ongevaarlijk. Tot 2 keer toe sta ik stil door een verkeerde inhaalmanoeuvre van een tegenligger. De tweede keer is het N.B. een touringcar die mij tot stoppen dwingt. Hoe haal je het als touringcarchauffeur in je hoofd om op een slingerweg waarbij het langste stuk rechtdoor nog geen 200 meter is, een vrachtwagen in te halen!! “Rare jongens die Taiwanezen”.
Op onze route naar Tainan ligt nog een Boeddhistisch klooster dat je volgens onze reisgids niet mag missen.  Het klooster heet het licht van de Boeddhaberg en ligt in het dorpje Foguangshan. Het klooster is vooral imposant. Het bestaat uit 8 pagodes die symmetrisch richting een enorme centrale hal lopen. Boven op de centrale hal bevindt zich een 32 meter hoog Boeddhabeeld. In de hal bevindt zich o.a. nog een Jaden Boeddhabeeld.
Het weer is vandaag behoorlijk drukkend, ik voel me een beetje misselijk maar eet nog wel gewoon een broodje bij de lunch.
In Tainan aangekomen zoeken we tevergeefs naar 1 van de grootste tempelcomplexen van deze Aziatische regio. We vinden langs een meer nog wel wat watervogels waaronder de onvermijdelijke aigrettes(die zijn hier zeer nadrukkelijk aanwezig in allerlei soorten en maten) en de steltkluut.
Als we tegen de avond in het hotel arriveren voel ik me totaal niet lekker meer. Was het de garnaal van gisteren die Bar niet op had, is het de drukkende hitte? Geen idee, maar feit is dat ik totaal niet lekker ben. Ik sla de avondmaaltijd over. Barbara gaat in haar eentje in het restaurant van het hotel eten. Ikzelf verplaats me van het bed naar de WC en vice versa. Buikloop en overgeven zijn de natuurlijke reacties van het lichaam om een voedselvergiftiging te lijf te gaan.
Ik kan me niet meer voorstellen dat eten lekker kan zijn. Ik slaap zeer onrustig en moet er nog een paar keer uit.

Dag 8 woensdag 21 maart Tainan.

Als ik wakker wordt en ik heb wat hete thee gedronken, moet ik weer overgeven. Daarna lijkt het wat beter te gaan maar een lekker gevoel heb ik nog niet. Bar trekt er lopend alleen op uit om o.a. het fort Zeelandia te bekijken. De Nederlanders hebben ook hier een handelspost gehad. Ik slaap nog een paar uur waarna ik om 12 uur ’s middags me opeens wat beter voel. Niet dat ik al wat lust maar ik ben weer een beetje mensch. Barbara is dan alweer terug en weet mij over te halen om de stad in te gaan op tempeljacht. Het is echter 25 minuten lopen, we nemen daarom maar een taxi. Uiteindelijk kost dat nog geen 5 euro, gezien mijn toestand, een goede investering. Tempels genoeg in Tainan. Ze zijn hier beduidend ouder dan de tempels die we tot nu toe gezien hebben. Dat uit zich vooral in wat fletsere kleuren. Voor ons Nederlanders is de schrijn van Koxinga interessant. Hij is de held van Taiwan omdat hij de Nederlanders verdreef. In 1662 kwam fort Zeelandia in zijn handen.
Tainan is zoals alle steden en dorpen in Taiwan niet mooi maar door de vele tempels en een aantal kronkelige straten zeker leuker dan veel andere steden in Taiwan.
Met mijn gezondheid gaat het redelijk, ik heb tegen de avond nog geen honger en bij het wandelen door de stad heb ik vaak moeten stilzitten maar ik liep in ieder geval.
’s Avonds loop ik mee met Barbara richting de restaurantjes en krijg ik een halve kop rode-bonensoep weggewerkt.